Als ik toch eens, naar de regenboog zal gaan.
Met de wind mee naar de maan, of naar de sterren.
Ja dan ging in nu meteen, door de grote ruimte heen.
Ging in onbezorgd de wijde wereld in.

Als ik 's avonds, voor het slapen ga geniet. 
En geen mens mij dan nog ziet, en ga dromen.
Wordt ik wakker door een stem, die mij roept ja van heel ver.
Kom sta op we gaan op reis door het heelal. 

Soms dan wens ik dat, ik een bloem was in een wei.
Waar de wind waait en de zon, dan zal stralen boven mij.
Ja dat wens ik mij, maar me kracht is veel te klein.
Maar ik droom er van een bloemenkind te zijn.

Als ik toch eens, naar de regenboog zal gaan.
Met de wind mee naar de maan, of naar de sterren.
Ja dan ging in nu meteen, door de grote ruimte heen.
Ging in onbezorgd de wijde wereld in.

Als ik 's avonds, voor het slapen ga geniet. 
En geen mens mij dan nog ziet, en ga dromen.
Wordt ik wakker door een stem, die mij roept ja van heel ver.
Kom sta op we gaan op reis door het heelal. 

Ga eens met me mee, en hou me stevig vast.
Want jij zult dan ook eens zien, dat jou kracht verrast.
Samen in een reis, over bergen over zee.
kom op sta op geniet ga met me mee.

Als ik toch eens, naar de regenboog zal gaan.
Met de wind mee naar de maan, of naar de sterren.
Ja dan ging in nu meteen, door de grote ruimte heen.
Ging in onbezorgd de wijde wereld in.

Als ik 's avonds, voor het slapen ga geniet. 
En geen mens mij dan nog ziet, en ga dromen.
Wordt ik wakker door een stem, die mij roept ja van heel ver.
Kom sta op we gaan op reis door het heelal.