Zij was nog jong en al zo mooi
Droeg in haar hart de lentetooi
Hij was zo knap, zo welbespraakt
Hij had haar snaar geraakt

Ik hou van jou – Ik hou van jou
Dat zegden zij ekaar algauw
Ik hou van jou – Ik hou van jou
Ik blijf je eeuwig trouw

Ze trouwden snel, maar weldoordacht
Vierden hun liefde dag en nacht
Hij vond zijn dood! – Zij vond haar man
Maar zwoer toen zij hem opnam:

Ik kom eraan – Ik kom eraan 
Zodra mijn taak hier is gedaan
Kom ik eraan, dus laat geen traan 
Mijn lief, want ik kom eraan

Ik ben haar jongste, haar nummer zeven
Intens gelukkig, gezond in leven
Ik heb nu ook een lieve man
En zweer sinds hij mijn hart ontnam

Ik blijf bij jou – Ik blijf bij jou
Omdat ik zoveel van je hou
Blijf ik bij jou, als man als vrouw
Tot in de eeuwigheid bij jou 

Blijf ik bij jou, als man als vrouw
Tot in de eeuwigheid bij jou!