Opgeconsumeerd,
maar nog niet verteerd.
Honger niet gestild...
lig je daar, laag op laag,
onbedorven op mijn maag...
 
Pillen geprobeerd,
zwaar geconstipeerd...
Opgekauwd, uitgebraakt,
nooit de smaak kwijtgeraakt.
Jij tussen mijn tanden,
blijft mijn tong verbranden...
 
ln zijde en acryl,
schiep jij ons oord van lust.
De kleuren bijgesteld...
stilden wij totaal geschift
kippenheet en hanendrift.
 
Passies opgelikt,
maar niet doorgeslikt.
Proef ik nog je schoot,
soms in 't rood, wel en wee...
alle vruchten van de zee.
 
We toverden met zand
de keuken in een strand.
Met lijven aangebrand...
lk met wijn, grijze god,
jij met Prozac in je kop.
 
Schop je een geweten,
waarom dit vergeten?
Zit je niet bij wijlen
net als ik te kwijlen?
Of kus je iemand anders mond,
zitten handen aan je kont?
Speel dan maar ons kassucces.
Hij de slaaf, jij meesteres.
Sla het zweepje, geef 'm z'n vet,
Kruisig “Jesus“ aan z’n bed.
Doe hem kreunen, doe hem zeiken,
wie je bent dat zal wel blijken!
 
Rommel in je kop,
alles voor ‘t genot.
Lachen, huilen, waanzin,
krijg je door je strot.
 
Medelijden lijden,
duivelin bereiden,
in de kleren copuleren,
masturberen, ensceneren…
Mateloos haveloos,
invalide, Ingridloos.
 
 
Opgeconsumeerd,
maar nog niet verteerd.
Honger niet gestild.
lig je daar, jaar na jaar,
onbedorven op mijn maag...