'k Sta hier steeds buiten voor je raam te fluiten,
't Schaduwbeeld van jou zie ik op de ruiten,
Maar ik zing 't liedje uit:
 
Madelein, Madelein,
Wil je nu mijn vrouwtje zijn ?
Madelein, Madelein,
Met je mondje, lief en klein.
Madelein, Madelein,
Mag ik onbescheiden zijn ? Ja ?
Voor 'n glimlach van jou zet ik alles op 't spel,
Voor 'n kus van jouw mond is niets anders 'in tel'.
Zeg, dat jij van mij houdt dan geloof ik je wel,
Madelein, Madelein.
  
'k Sta reeds lang, maar jij hoort mij steeds niet fluiten,
Liefste vrouw, waarom kom je niet naar buiten ?
Maar ik zing 't liedje uit:
 
Madelein, Madelein,
Wil je nu mijn vrouwtje zijn ?
Madelein, Madelein,
Met je mondje, lief en klein.
Madelein, Madelein,
Mag ik onbescheiden zijn ? Ja ?
Voor 'n glimlach van jou zet ik alles op 't spel,
Voor 'n kus van jouw mond is niets anders 'in tel'.
Zeg, dat jij van mij houdt dan geloof ik je wel,
Madelein, Madelein.
 
'k Ga naar huis: van de kou kan 'k niet meer fluiten,
'k Word nu boos, gooi een steen al door je ruiten,
Maar ik zing 't liedje uit:
 
Madelein, Madelein,
Wil je nu mijn vrouwtje zijn ?
Madelein, Madelein,
Met je mondje, lief en klein.
Madelein, Madelein,
Mag ik onbescheiden zijn ? Ja ?
Voor 'n glimlach van jou zet ik alles op 't spel,
Voor 'n kus van jouw mond is niets anders 'in tel'.
Zeg, dat jij van mij houdt dan geloof ik je wel,
Madelein, Madelein.