Je weet niet wat je ziet,
je ziet niet wat je weet,
wat je liever maar vergeet.
Wat je hier ziet, dat weet je niet.
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet.

Je weet niet wat je ziet,
je ziet niet wat je weet,
wat je liever maar vergeet.
Wat je niet ziet, dat weet je niet.
Wie je niet bent, die ken je niet.

]e ziet een man, zo onnoemelijk stil
dat je denkt dat hij hol is
terwijl ie juist boordevol is
van rumoer en van moord, van pijn en gegil.
Nog zit hij geslagen onder de lamp,
nog barstensvol oorlog en barstensvol kamp.

Je bent een man die droomt van dood.
Jouw wereld ziet zwart van rouw.
Je denkt: gelukkig de vrouw
die daar schommelend loopt met dat kind in haar schoot.
Als je kon ruilen dan wist je het wel.
Maar die vrouw draagt al maanden zo'n kankergezwel.

Je weet niet wat je ziet,
je ziet niet wat je weet,
wat je liever maar vergeet.
Wat je niet voelt dat weet je niet.
Wat je niet kent dat vreet je niet.

Je weet niet wat je ziet,
je ziet niet wat je weet,
wat je liever maar vergeet.
Wie je zult zijn, die ken je niet
en wat je kiest, dat weet je niet.

Je kent een man die het witte bemint.
Hij danst op het schaakbord van de aarde.
Voor hem heeft het zwarte geen enkele waarde
en als onverhoopt toch een oorlog begint
dan kiest hij voor wit want hij weet wat hij doet:
wit is de aarde en rood
is het bloed.

Je weet niet wat je ziet,
je ziet niet wat je weet,
wat je liever maar vergeet.
Wat je hier ziet, dat weet jij niet.
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet.

Je weet niet wat je ziet,
je ziet niet wat je weet,
wat je liever maar vergeet.
Wat je niet ziet, dat weet je niet.
Wie je niet bent, die ken je niet.

Je weet niet wat je ziet,
je ziet niet wat je weet,
wat je liever maar vergeet.
Wat je niet voelt dat weet je niet.
Wat je niet kent dat vreet je niet.

Je weet niet wat je ziet,
je ziet niet wat je weet,
wat je liever maar vergeet.
Wie je zult zijn, die ken je niet
en wat je kiest, dat weet je niet.