Ik kwam, ik zag ,ik overwon
Toen ik zo’n vijftien jaar terug begon
 Aan de kleinkunsthemel was ik de zon
Er was geen kleinkunstprijs die ik niet won
Ik was een inspiratiebron
Een conditio sine qua non
Ik legde conversaties in coupés lam
Ik was de beste tot Kees kwam

Men reed mij in een koetsje rond
Ik was een kleinkunstmastodont
Ontroerd kusten bewonderaars de grond
Waarop ik met mijn kleinkunstvoetjes stond
Het was als ik bij eten twee keer vlees nam
Ik was de beste tot Kees kwam

O Kees, o Kees
Waarom ben je niet gewoon Vietnamees
Of dooie Rus of pekinees
Ik was de beste van de klas
Mijn poëzie was helder als glas
Collega’s waren een vuilnisbakkenras
Vergeleken bij de rashond die ik was
Van niemand kreeg ik tegengas
Niet van Toon Hermans, Robert Long, Cornelis Vreeswijk of Michel van der Plas
Ik kreeg geld toe als ik bij raamprostituees kwam
Ik was de beste tot Kees kwam
O Kees, o Kees
Waarom ben je niet gewoon Singaporees
Of niet te scheiden tweelingsiamees
Kees

O Kees, o Kees
Jij bent met stip de allerbeste naar ik vrees
O Kees, o Kees
Ze praten rustig door in treincoupés
O Kees, o Kees
Krijg tegenwoordig nog niet eens meer één keer vlees
O Kees, o Kees
Ik betaal me suf bij alle raamprostituees
O Kees, o Kees
Ik stap de kleinkunsthemel in als ik jou lees
O Kees, o Kees
En ik sla met al m’n halmen naar je, Kees