Ja, ja, ja,

Dus jullie zijn mijn vrienden. Gezellig.
Kom binnen. Ga zitten. 
Een biertje? Of whisky? En neem ook gebak.
Wat leuk zeg. Ik zie jullie zitten
als kwijlende gieren op jullie gemak.

We maken een praatje. Wie wil beginnen?
Goh, wat leuk voor je. Ik ben echt heel erg blij.
Met mij ook alles goed hoor, maar de
gloeiende hete pek staat klaar zij aan zij 

Nee, niemand gaat weg, dit is mijn feest 
en als ik wil dansen, dan dans ik,
dan dans ik, dan dans ik 
en iedereen danst. Dit is míjn feest.
Nee, niemand gaat weg, dit is míjn feest.
En als ik wil dansen, dan dans ik,
dan dans ik, en iedereen danst.

Dus jullie zijn mijn vrienden. Gezellig. Blijf zitten.
We praten.
Het koude bier ligt in het vriesvak. De wijn 
die staat op het aanrecht. Ik heb in de gaten 
dat jullie er altijd voor mij zullen zijn.

Dus we moeten praten en van elkaar houden
als mes van de keel, als de slaap van pistool.
Gezellig toch? Jullie en ik? Waarom zouden 
we met elkaar praten? Dus schenk maar weer vol.

Nee, niemand gaat weg, dit is míjn feest.
En als ik wil vloeken, dan vloek ik,
dan vloek ik, dan vloek ik,
en iedereen vloekt. Dit is míjn feest.
Nee, niemand gaat weg. Dit is míjn feest.
En als ik wil vloeken, dan vloek ik
dan vloek ik, dan godverdomme 

Dus jullie zijn vrienden. Haha!
En zie dat nou eens zitten.
De whisky is op en de wijn is azijn.
En het feestje begint pas. Ik zie jullie zitten
als roggen met staarten gedrenkt in venijn.

als sudderend zooitje gestoofd in gemak
als vrienden die zeggen te strijden voor mij 
als wolven die komen voor gratis gebak 
als mijn beste vrienden, die houden van mij 

Nee, niemand gaat weg, dit is míjn feest
en als ik wil huilen, dan huil ik,
dan huil ik en dan huil ik, 
en iedereen huilt 
dit is míjn feest.