Van rompompom, van rompompom
In ’t water keer ik om en om

Ik ben een grote, zware reus
Een reus die zich met schelpen voedt
Mijn ogen zijn niet al te goed
Dus kijk ik met mijn neus

   Van rompompom, van rompompom
In ’t water keer ik om en om

Kom hier, dan geef ik jou een kus
Want ik ben een aardig beest
In Rusland ben ik nooit geweest
Toch noemt men mij een Rus

   Van rompompom, van rompompom
In ’t water keer ik om en om

Men noemt mij zeer intelligent
Een kenner van Pythagoras
Dat ik nooit moeders mooiste was
Is mij dus ook bekend

   Van rompompom, van rompompom
In ’t water keer ik om en om

Soms heb ik last van zwaartekracht
Dan zou ik liever een konijn
Of een kanarie willen zijn
Of eentje in de gracht

   Van rompompom, van rompompom
In ’t water keer ik om en om