Ernie, Ernie, ik heb iets prachtigs ontdekt. Luister!
O, wat voor prachtigs dan, Bert?
Dat ben ik. Ik sla op dit dienblad met een houten lepel. En dit, dit ben ik ook als ik op een houten pan sla. O, wat goed, o.
Dat is heel aardig, Bert.
Ja, en nu schud ik het blikje. Hoor je, daar zitten steentjes in het blikje.
O, erg goed hoor.
Ja,ja. En nu blaas ik op dit fluitje O, Ernie, wat een geluid. Schitterend!
Nou, zo’n schitterend geluid vind ik dat niet, Bert.
Nou, uh, nou misschien niet, maar luister, als ik die geluiden allemaal met elkaar laat horen:
O, dat klinkt heel aardig, Bert.
Heel aardig? Het klinkt adembenemend!
O
Iedereen tuis, let op. Zoek een oud blikje of een pan of een fluit of iets anders en je kan meedoen. 

Ik hing zo maar wat rond, somber en lui. 
Wat moet ik doen met die nare bui?
Toen
Ik fleurde weer helemaal op

 Ik hing zo maar wat rond, kwam niet in slaap
Telde de schaapjes, schrok me een aap
Toen
Ik had iets bijzonders bedacht

   Plotseling kreeg ik een idee, het was een heel eenvoudig plan
Ik ben er zo gelukkig mee met een lepel en een pan

Ik ben gelukkig met mijn lepel, mijn pan, een fluitje erbij
Ik maak weer muziek, ik ben vreselijk blij
Dus
Er is iets bijzonders met mij
Want
Wat doe ik dat goed, wat vind jij?

Dat gaat lekker, Bert. Kan ik meerdoen?
Ernie, iedereen kan meedoen. Au, Ernie. Ik schrik me een aap
Ja, eh, de fluit was weg, Bert. Ik wist niet dat je kwaad werd.
Nu rammel ik Ernie en jij fluit
Oké, Bert
Ernie!
Ik leg de toeter weg, Bert
Opletten, hè
Oké, daar gaat hij. Ik heb het


   Plotseling kreeg ik een idee, het was een heel eenvoudig plan
Ik ben er zo gelukkig mee met een lepel en een pan

Ik ben gelukkig met mijn lepel, m’n pan, een fluitje erbij
Ernie!
Eh, sorry, Bert
Ik maak weer muziek, ik ben vreselijk blij
Dus
Er is iets bijzonders met mij
Dus
Wat doe ik dat goed, wat vind jij?
Nog een keer
En nog eens
De laatste keer
Wat doe ik dat goed, wat vind jij?