Koken is een kunst, soep is mijn leven,
zalig is het roeren in een ketel of een pan.
Koningen die zouden ik weet niet willen geven
als ze mijn recepten hadden, man, man, man.
Willen weten wat ik in mijn soep doe.
Ik stuur ze voor de grap de grootste troep toe.

Pudding is een grap, pap is een gave,
hoeveel puur genoegen kan ik puren uit puree?
Koningen genoeg die al hun schatten gaven
als ze mijn recepten kregen. Nee, nee, nee!
Roepen: ‘Ik trek meteen mijn hermelijn uit!
Wat doe jij erin? Is dat ravijnkruid?

Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje…

Lekker is niet lang, lekker is een vinger,
maar ik ken wat lekker is toevallig op mijn duim.
De repelstelenvoorraad wordt geringer en geringer,
maar in onze kelder is er ruim, ruim, ruim.
Vorsten spioneerden in mijn keuken,
daarom zit mijn schuimspaan vol met deuken.

Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje…

Snippertje ajuin, tijm en vermicelli,
snuifje zwarte peper en een ietsje pietsje zout,
kruiden uit de tuin a la tante Nellie,
paddestoelen. Hupsa, klaar en… Fout, fout, fout!
Daar wordt een goeie soep nog niet uniek van.
Hoe komt er in een goeie soep muziek, man?

Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.

Hamelen…


Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.
Niemand weet, niemand weet dat het Repelsteeltje heet.