Nee, we houden in het geheel, in het geheel, in het geheel,
we houden in het geheel niet van mekaar.
Want we vlogen toch mekaar maar naar de keel, naar de keel,
wij zaten met de handen in het haar.

Ik wil met u wel rijden of dansen op een feest,
ik wil wel met u babbelen op een bal.
Maar tegen twaalf uren, dan is het mooi geweest
en trouwen met u wil ik in geen geval.

Want we houden in het geheel, in het geheel, in het geheel,
we houden in het geheel niet van mekaar.
Want we vlogen toch mekaar maar naar de keel, naar de keel,
wij zaten met de handen in het haar.

Ik wil u heel graag redden, bijvoorbeeld van de dood,
ik wil wel met u roeien op het meer.
En wilt u een verhaaltje, dan mag u op mijn schoot,
maar trouwen met u, dank u, dank u zeer.

Want we houden in het geheel, in het geheel, in het geheel,
we houden in het geheel niet van mekaar.
Want we vlogen toch mekaar maar naar de keel, naar de keel,
wij zaten met de handen in het haar.

U moogt wel met mij tollen of dammen in het prieel
en praten over moed en eer en roem
en ik maak voor u een wambuis van goudbestikt fluweel
en ik denk dat ik mijn poedel naar u noem.

Maar we houden in het geheel, in het geheel, in het geheel,
we houden in het geheel niet van mekaar.
Want we vlogen toch mekaar maar naar de keel, naar de keel,
wij zaten met de handen in het haar.

Ik stuur u heel graag bloemen of een versufte beer,
ik steek voor u in het voorjaar gaarne draak.
En als er valt te vechten, een prins is altijd heer,
maar ik denk dat ik u nooit bij maanlicht schaak.

Want we houden in het geheel, in het geheel, in het geheel,
we houden in het geheel niet van mekaar.
Want we vlogen toch mekaar maar naar de keel, naar de keel,
wij zaten met de handen in het haar.

U mag mij wel beschermen, bijvoorbeeld met uw zwaard,
wanneer ik met u paardrij door het bos.
En graag speel ik het vlooienspel vanavond bij de haard,
maar nooit zal ik u zoenen op het mos.

Want we houden in het geheel, in het geheel, in het geheel,
we houden in het geheel niet van mekaar.
Want we vlogen toch mekaar maar naar de keel, naar de keel,
wij zaten met de handen in het haar.

Lalalalalalalalalalalalalalalala,
lalalalalalalalalalalalalalala.
Nee, wij vlogen toch mekaar maar naar de keel, naar de keel,
wij zaten met de handen in het haar.

Want we houden in het geheel, in het geheel, in het geheel,
we houden in het geheel niet van mekaar.
Want we vlogen toch mekaar maar naar de keel, naar de keel,
wij zaten met de handen in het haar.