Youp van 't Hek
Youp van 't Hek - Jongens van weleer songtekst
Je score:
Ik had ooit een kleine kamer En een hele oude eend En misschien 200 gulden En die had ik nog geleend En ik had wat goeie vrienden In een donkerbruine kroeg Jongens die ook niks verdienden Maar toch hadden we genoeg Jongens zonder hypotheek Die lanterfantten met een meid Ieder weekend duurde ’n week Want we hadden alle tijd Beetje hangen beetje dweilen Beetje zoeken naar geluk En we hadden niks te makke Dus er kon ook niet veel stuk Maar waar zijn ze toch gebleven Al die jongens van weleer Hoeveel zullen d’r nog leven Hoeveel noemen zich ‘meneer’ Hoeveel keer zijn ze gescheiden Hoe vaak gingen ze failliet Wil ik het eigenlijk wel weten Misschien wil ik het wel niet Op die veel te kleine kamer Aan die Amsterdamse gracht Werd gevreeën en gedronken Werd gelachen en gedacht Op die veel te kleine kamer Werd het leven echt geleerd En met al die goeie vrienden Werden pizza’s gedineerd Maar waar zijn ze toch gebleven Wie weet hoe ’t met ze gaat Zijn het chique directeuren Aandeelhouders, advocaat Zijn ze nog steeds met die meiden Mooie meiden die van toen Met hun ogen zacht als zijde Meiden van de eerste zoen Soms kom je er eentje tegen En je gaat naar een café Maar ’t gesprek is gauw belegen Nee het valt meestal niet mee Je staat maar wat te blaten Wat doe jij en dit doe ik! Maar je krijgt gauw in de gaten We zijn allebei te dik Ja daar zijn we dus gebleven We zijn keurig van de straat Roepen iets te overdreven Hoe fantastisch het wel gaat En je hoort je woorden schallen In je eigen echoput En bedankt met z’n allen: Was ik maar weer lekker blut