Ik ken een aardig meisje van het vrouwelijk geslacht
Dat lief en aardig meisje heeft m’n bol op hol gebracht
Trots alles heeft ze een gebrek
Dat is een groote straf
Wat los zit maakt ze op
Maar d’r rok zakt altijd af
En overal waar ze gaat of staat
Geeft ieder haast haar raad

   Sara je rokt zakt af. Wie heeft dat gedaan?
Sara je rok zakt af. Laat dat zoo niet gaan
Toetje – lief snoetje – dat moet je niet doen
Denk aan de zedenwet
Denk aan je fatsoen, pas toch op
Sara je rok zakt af, wie heeft dat gedaan
Sara, je rok zakt af – laat dat zo niet gaan
Alle mannen loeren droog
Stiekum met hun linker oog
Sara je rok zakt af. Haal dat ding omhoog

Doch Saartje heeft ’n theorie, daar houdt ze maar aan vast
In afgezakte rokken is ze erfelijk belast
M’n moeder had de zelfde kwaal
Het is ’n mal geval
M’’n rok is veel te wijd – of wel
M’n heupen zijn te smal
Want overal waar ik komt meteen
Daar roept iedereen:

   Sara je rokt zakt af. Wie heeft dat gedaan?
Sara je rok zakt af. Laat dat zoo niet gaan
Toetje – lief snoetje – dat moet je niet doen
Denk aan de zedenwet
Denk aan je fatsoen, pas toch op
Sara je rok zakt af, wie heeft dat gedaan
Sara, je rok zakt af – laat dat zo niet gaan
Alle mannen loeren droog
Stiekum met hun linker oog
Sara je rok zakt af. Haal dat ding omhoog

‘k Zou Saar wel willlen trouwen, maar ik laat het om die kwaal
’n Vrouw die alles afzakt, loop je steeds mee voor schandaal
In huis, op straat en in ’t café
Aan ’t strand, in ’t duin, in ’t Bosch
Ik bond d’r rok wel acht keer vast
En tienmaal sprong ie los
Ik zeg soms kwaad – soms met ’n lach 
Wel twintig keer per dag

     Sara je rokt zakt af. Wie heeft dat gedaan?
Sara je rok zakt af. Laat dat zoo niet gaan
Toetje – lief snoetje – dat moet je niet doen
Denk aan de zedenwet
Denk aan je fatsoen, pas toch op
Sara je rok zakt af, wie heeft dat gedaan
Sara, je rok zakt af – laat dat zo niet gaan
Alle mannen loeren droog
Stiekum met hun linker oog
Sara je rok zakt af. Haal dat ding omhoog

Kind, kom kietel me – kind, kom kietel me
In de maneschijn
‘k Bind je rokkie goed
Zoo die zitten moet
Als we samen zijn hoe is tie?
Je hebt geen hinder bij
Al die in de rij
‘k Help je goed op weg
En duurt het langer dan ik zeg
Kind dan heb ik bandenpech