Willy Derby
Willy Derby - Fatsoenlijke armoede songtekst
Je score:
In lompen gehuld met een somber gelaat Ziet men ze steeds lopen, langs gracht en straat En iederen dag trekken zij er op uit En overal vangen ze bedelend hun buit Zij spreken van honger, met ’n droevig gezicht En iedereen geeft iets, dat is menschen plicht Maar juist door dat meelij hebben zij zoo’n bestaan Dat zij nimmer weer het aan werk willen gaan Maar zij die niet durven te vragen Zij voeren een moeilijken strijd Want zij zijn het volk dat uit schaamte Fatsoenlijke armoede lijdt De man loopt als “Heer” maar verkleurd is z’n hoed Inwendig verzwakt want hij is ondervoed Hij loopt van het eene maar ’t and’re kantoor Maar ’t eeuw’ge “geen plaats” pijnigt steeds weer zijn oor En komt hij weer thuis; vraagt zijn vrouw “vond je iets?” Maar moedeloos zegt hij: “ik liep weer voor niets’ En dwalen hun blikken naar ’t sluim’rende wicht Dan rolt er een traan langs hun hongergezicht Als ’t laatste verpand is wat waarde bezat En ’t hongerspook grijpt reeds naar hen en hun schat Dan nemen zij, schreiend het wanhoopbesluit Dat ’n eind maakt aan ’t lijden van hen en hun spruit Hoe vaak kwam ’t niet voor, dat men simpel slechts las ’n Gezin doodgevonden. Gestikt door gas Zij misten den moed voor het vragende woord Zijn door hun fatsoen en schaamte vermoord Want zij die niet durven te vragen Zij voeren een moeilijken strijd Want zij zijn het volk dat uit schaamte Fatsoenlijke armoede lijdt