Will Ferdy
Will Ferdy - Rotatiepersen songtekst
Je score:
Als ’t allemaal gesmeerd gaat zien we uit dat er iets verkeerd gaat, want dan pas gaat het fijn. Sensatie moet er zijn. We weten graag van wanten en zoeken in de kranten naar helden, groot en klein, die in de mode zijn. We vragen om spektakel, desnoods als een mirakel, een aanslag of een moord, iets wat ons grieft noch stoort. Wij willen ons verzetten met ’s werelds marionetten. We liggen op de loer voor al dat krantenvoer. Draai maar door, rotatiepersen, die het nieuws maar steeds verversen. ’t Wordt me toch wat al te straf. Bij d’ eerste stilstand stap ik af. Op de tram is geen zitplaats meer te vinden; ’k moet dus rechtstaand het dagblad verslinden. Soms lees ik dan, het is maar goed, iets dat me staande slapen doet. Zo las ik als verzetje, over een nieuw vedetje. Ze staat nu al paraat met d’ eerste langspeelplaat. Ze heeft geen stem, wat zou dat, je mist niets als ze kou vat. En is het uit met haar, staat al een ander klaar. Een piepjong hartendiefje, een impresario’s liefje, dat zich zo mini kleedt dat je de rest vergeet. Je moet haar zien poseren met heel wat minder kleren dan goed is voor het fatsoen. Maar ja, dat moet het doen. Draai maar door, rotatiepersen, die het nieuws maar steeds verversen. ’t Wordt me toch wat al te straf. Bij d’ eerste stilstand stap ik af. Op de tram is geen zitplaats meer te vinden; ’k moet dus rechtstaand het dagblad verslinden. Soms lees ik dan, het is maar goed, iets dat me staande slapen doet. De journalisten babbelen en wij zitten te grabbelen op zoek naar een bericht dat ons gemoed ontwricht. We staan er bij te kwijlen: die heeft wind in de zeilen. Een playboy heeft succes, verovert een prinses. We zijn in adoratie, maar zij verliest haar gratie, haar titel en haar roem, en wat ik hier niet noem z’ Heeft tegen ’t hof gezondigd, een kind wordt aangekondigd. Zo ’n prinselijke spruit lokt toch een traantje uit. Draai maar door, rotatiepersen, die het nieuws maar steeds verversen. ’t Wordt me toch wat al te straf. Bij d’ eerste stilstand stap ik af. Op de tram is geen zitplaats meer te vinden; ’k moet dus rechtstaand het dagblad verslinden. Soms lees ik dan, het is maar goed, iets dat me staande slapen doet. Wij lezers zijn de dwazen die net als gieren azen, in heel het krantenrijk, op een of ander lijk. Al vinden we veel smerig, toch kijken we begerig naar al wat honderduit het wereldnieuws wat kruidt. We slikken menige leugen met gretig grote teugen. Het lukt weer altijd aan, nooit raken wij voldaan. Zolang wij het aanhoren wordt roddelnieuws geboren; want de koning blijft de klant van tijdschrift en van krant. Draai maar door, rotatiepersen, die het nieuws maar steeds verversen. ’t Wordt me toch wat al te straf. Bij d’ eerste stilstand stap ik af. Op de tram is geen zitplaats meer te vinden; ’k moet dus rechtstaand het dagblad verslinden. Soms lees ik dan, het is maar goed, iets dat me staande slapen doet. Muziek: Guy Béart Vertaling: Will Ferdy (naar Guy Béart)