Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - Zijnen zoon songtekst
Je score:
Zijnen zoon Een man gebogen grijs en oud Zat in zijn hut midden in t'woud Hij zuchtte en dacht aan t'verleden Met al zijn smart en droevigheden Helaas t'is heden twintig jaar Dat ik nog iets hoorde van haar Had zij geweten hoe k'haar minde t'Geld had haar niet kunnen verblinden Want zij vluchtte mijne woon En nam met haar onze enige zoon Refrein O tijd van zalig minnen Wat zijt gij lang voorbij De smart sloop mijn hart binnen Maar ze had geen medelij k'Leef nu alleen verlaten Als arme kluizenaar Want wat kan mij t'leven baten Zonder mijn zoon en haar Een jongeling stapte door t'bos Doch boven hem brak t'onweer los Hij zag de hut tussen de bomen En hij vroeg daar een onderkomen k'Ben afgemat , geef mij wat spijs Kom oude man wil toch niet dralen Ik ben zeer rijk , k'zal u betalen Toen ging de man om voedsel heen En den reiziger bleef alleen Refrein Hij mompelde dan teder Moedertje nog een nacht Dan vind ik vader weder En uwen wens is volbracht Hij zal u wel vergeven Nu gij gestorven zijt k'Zal met hem gelukkig leven En hem minnen voor altijd Weldra keerde den ouden weer Slapend vond hij den jongen heer De geldzucht flikkerd in zijn ogen Toen hij over hem stond gebogen Ik ben arm en hij is rijk Waarom zijn wij toch niet gelijk Als ik hem bestool , wat moet ik duchten Niemand weet iets , en ik zal vluchten Nog kwam hij een stap naderbij Doch plotseling murmelde hij Refrein Zwijg stem van mijn geweten k'Wil geen misdaad begaan k'Zal mij zelf niet vergeten Dien man heeft mij niets misdaan Neen , o ik wil eerlijk blijven Weg van mij dit gedacht k'Wil genen diefstal bedrijven Slaap jongeling , slaap zacht Doch door den geldduivel verleid Wilde hij uit nieuwschierigheid Het geld in zijn handen bekijken En die zucht deed zijn wil bezwijken Juist greep zijn hand den geldzak t'Onweerde of den hemel brak t'Deed den jongeling ontwaken Wijl men hem zijn doodskreet hoort slaken Want d'oude heer door den schrik getart Plofte een mes in s'jongelings hart Refrein Bij t'zicht der bankbiljetten Woelde hij dol door t'geld Doch hij greep twee portretten Toen werd hij bleek ontsteld t'Was van kind en gade Hij zucht op droeven toon Wijl hij stervend zeeg ter aarde k'Vermoorde mijnen zoon -------------------------