Toen het roodborstje trouwde

Een winterkoninginneken
Van tak op taksken sprong
Gedost in vederkledekens
Terwijl ze een liedje zong
Roodborstjes hart gaat poppelen
Hij groet haar zeer beleefd
Hij maakt een heel net buigingsken
Zijn gansche lijfken beeft

Lief winterkoninginneken
Wilt gij mijn vrouwken zijn ,
Dan krijgt ge kersetaartekens
En drinkt ge bessenwijn
Ik schaf u vederklederkens
Gelijk de goudvink draagt
Zeg , wilt ge koninginneken
Of is't te veel gevraagd ?

Wel bloost het koninginneken
Maar wacht niet en zegt : Ja
En laat het morgen trouwfeest zijn
Dan komt de pret weldra
Ik houd van kersestaartekens
Ik houd van bessenwijn
Maar k'draag toch deze klederkens
Die net en simpel zijn

Het winterkoninginneken
Met roodborst is getrouwd
Nooit had er enig vogelken
Een blijer paar aanschouwd
Ter bruiloft togen burekens
In feestelijken tooi
Ze volgden bruid en bruidegom
En vonden beiden mooi
            --------------------