Met z'n allen wandelen op het strand,
met z'n allen lopend hand in hand,
met z'n allen een patatje kopen,
met z'n allen gezellig een stukje lopen.

Ik ben zo blij met jou en de kinderen,
ik ben zo blij met jou en de kinderen.

Een dag van plezier en lekkernij,
een dag met z'n allen gezellig vrij,
een dag dat je jezelf kan wezen,
een dag om een boekje te lezen.

Ik ben zo blij met jou en de kinderen,
ik ben zo blij met jou en de kinderen,
ik ben zo blij met jou en de kinderen,
en niets... nee, niets kan mij nog hinderen.

Het was niet altijd koek en ei,
we maakten elkaar niet altijd blij,
ik hou van jou, jij houdt van mij...
... en de kinderen ook!

Ik ben zo blij met jou en de kinderen,
ik ben zo blij met jou en de kinderen,
ik ben zo blij met jou en de kinderen,
en niets... nee, niets kan ons nog hinderen.