Toon Hermans
Toon Hermans - Trammen songtekst
Je score:
Toen ik gisteren van de Dam ging en net nog aan de tram hing dacht ik: Het is een lam ding: Trammen, trammen; Toen ik midden in 't gedrang ging en wurgend aan een stang hing en een makke op m'n wang ving, Trammen, trammen. Een juf met nylon benen keek angstig naar haar schenen; een botboer stond te geuren, verspreidde sprot odeuren; een dame hing te blozen, ze lag in een narcose; een juffrouw in een katjas riep hijgend dat ze plat was en balanceerde met een doos gebak. Opeens toen kwam een reuzesmak, kreeg ieder z'n rantsoen gebak, en Opa viste uit z'n baard een half ons verse mokkataart... En we trammen langs de Munt en de Singel, tingelingelingel, ga opzij. In 't gemeenteblik op wielen hang of zit je kielekiele langs de Amstel of het IJ. Bij een halte bij een heuvel passeert er weer een euvel als Opa roept: Ik sneuvel; Trammen, trammen. Met in en uit te stappen vallen diverse klappen bij 't eksterogen trappen; Trammen, trammen. Papa die met een stok sloeg staat midden in de knokploeg, hij vecht in de misere met een damesderriëre, die is van Tante Lena, die knokt als een hyena, ze wendt zich tot het forum en zegt zoiets van schorem. Ze wil d'r uit, mar jee, dat valt niet mee. Want d'r blauwvos die verloor zijn staart, hangt met een klauw in Opa's baard, en voor dat men die sik ontwart, gaat weer de bel en er wordt gestart. En we trammen langs de Munt en de Singel, tingelingelingel, ga opzij. In 't gemeenteblik op wielen hang of zit je kielekiele langs de Amstel of het IJ.