Ik wacht op jou, maar 'k heb niet afgesproken
Ik wacht op jou, hier aan de stille vliet
Al twee uur lang sta ik onafgebroken
Op jou te wachten maar ik ken je niet

De zon is warm en groen het land, de hemel stralend blauw
En ik zit aan de waterkant en wacht maar steeds op jou
Ik heb je nooit gezien, 't is waar, ik wacht maar op de gis
Want ik ben slechts een hengelaar en jij gewoon een vis

Het maakt me ook zoveel uit, een paling of een snoek
Ik laat het maar gebeuren, want ik weet niet wat ik zoek
Ik weet niet, ben je groot of zwaar, of ben je teer of klein
De vragen van een hengelaar die kunnen nijpend zijn

Ik wacht op jou, maar 'k heb niet afgesproken
Ik wacht op jou, hier aan de stille vliet
Al twee uur lang sta ik onafgebroken
Op jou te wachten maar ik ken je niet

De schaapjes trekken door de wei in opgewekt gegraas
En blaten met een blik naar mij: daar staat een halve daas
Een vent, die op illusies leeft, een zonderling misschien
Hij wacht op iemand maar die heeft hij zelf nog nooit gezien

Zo is het leven altijd door, we wachten steeds op iets
We stellen ons er veel van voor en dikwijls wordt het niets
We wachten en we wachten maar, soms jaren aan één stuk
In elk mens schuilt een hengelaar, die vist naar het geluk

Ik wacht op jou, maar 'k heb niet afgesproken
Ik wacht op jou, hier aan de stille vliet
Al twee uur lang sta ik onafgebroken
Op jou te wachten maar ik ken je niet