Er werd beweerd hij had nooit geleerd te zeggen Ik hou van jou
Stoer als een tank, dat was grote Henk
Hij had een heel klein hartje van goud
Jansje van der heide, geen vent die hart vrijde
Zeg jij maar waar kwam dat nou van
Gemiste kansen en gebroken romance
Ze geloofden er zelf niet meer in
Henk en Jans van der heide
Die werken toen beiden bij 't zelfde kantoor in't stad
Er viel iets op de grond
Ze bukten beiden terstond
Kwam hard aan in het hoofd en het hart
Die nacht was het raak
En Amor naam wraak
En ze droomden van elkaar

In de lift om half negen
Toen kwam die der tegen
Hij zei ik droomde vannacht
Toen zei zij heel zacht iets dat hij alleen maar verstand
Kantoorlift kantoor ze gingen der samen vandoor

In het gras van de weide ver weg op de heide
Oh als haar moedertje het zag
Henk en Jans van der Heide
Ver met hun beiden
En niemand die zag ze op hun vingers
Vogeltjes zingen
Bloempjes bloeien ferm in het rond