Robert Long
Robert Long & Jenny Arean & Dimitri Frenkel Frank & Scherts Satire Songs & ander Snoepgoed - Saaie dagen songtekst
Je score:
Kwart voor negen het is weer tijd om op te staan Want de wekker is gegaan op hoop van zegen Weer zo’n zelfde duffe dag zonder traan en zonder lach Zelfs het weer is weg geen zon en ook geen regen Het is al weken zo gegaan ik heb geen doel en ook geen baan Dus weinig geld om stuk te slaan maar je moet tenslotte wat Dus maar koffie in de stad in het cafeetje op het plein Bij maar steeds dezelfde trut die elke dag hetzelfde zegt: ‘Een ogenblikje, meneer, kom zo bij u. U boft ik zet net verse koffie Maar het kan wel effe duren hoor, dat wel Het is trouwens wel mooi weer vandaag’ Een kopje koffie graag. Tien uur vijftien, drink mijn gratis tweede kop Krant gelezen ik stap op ik wil mijn wijf zien Maar die werkt bij Albert Heijn en dat vindt ze ook nog fijn Ik wil d’r best wel weer eens in d’r blote lijf zien Maar waar moet je dan naar toe? Bij haar thuis is dat taboe Al dat stiekeme gedoe dus dat wordt weer het portiek – Het idee al maakt me ziek – of gefoezel op de gang Maar na tien minuten hoor je dan haar vader weer op de trap: ‘Hé is dat afgelopen met dat geflikflooi? Werken ho maar, De hele dag rondlummelen met je handen in je zakken Maar ze er wel uit halen om aan mijn dochter te friemelen, hè Afgelopen begrepen!’ Nou goed hoor dan maar niet. Saaie dagen ik loop het park een eindje door In de verte dat kantoor van vijftien lagen Waar ik ooit zelf aan heb gebouwd en me de pleuris heb gesjouwd En dat klaar was net voordat ik werd ontslagen Op het grasveld rent een hond levenslustig en gezond Als een dolle stier in het rond. Ik kijk de boel een poosje aan En zijn baas komt naast me staan. Zo te zien heeft hij pensioen Loopt ook maar zijn tijd te verdoen en die lult aan één stuk door: ‘Ja da’s goed voor zo’n bees hé, rennen. Ja we zijn nogal klein behuisd Dus moet ie af en toe zo even hollen hé Want hij vreet per dag een pond pens en anders wordt ie te vet hé Ja ze zijn trouwer dan een mens Hij was nog van mijn overleden broer’ Wat een ouwehoer. Tegen vijven, wie gewerkt heeft, gaat naar huis Het eten staat op tafel thuis, vermoeide lijven Erg veel honger heb ik niet dus ik koop een zakje friet En daarbij twee kleffe lauwe bamischijven Het lijkt wel stopverf in je mond nee die troep is niet gezond Nou ik loop nog maar wat rond maar mijn voeten worden moe D’r komt een meisje naar me toe ze lijkt hooguit twintig jaar Een beetje dik en rossig haar en ze zegt: ‘Ik ben een kind van Jezus die ook voor jou is opgestaan, Hij neemt alle zorgen van je af Als je wilt kunnen we wat praten in onze koffiebar By the way ik ben Ageeth’ Ach mokkel lik me reet. Over negen langzaam slenter ik naar huis Ik ga maar hangen voor de buis da’s ook geen zegen Steeds hetzelfde allemaal ik zie het laatste stuk journaal Weer ontslagen en veel files op de wegen Ojee, de EO is aan bod, het andere net is kapot Dus ik erger me weer rot, nou dan de radio maar aan Maar da’s ook al niks gedaan want daar zit de hele nacht Een of andere idioot die je kunt bellen: ‘Hallo en wie hebben we daar in swingend Geleen?’ ‘Met Bep van Ginniken’. ‘Zo Bep van Ginniken en wat doe je meid?’ ‘Nou ik luister naar je programma ik wil graag een plaatje aanvragen’ ‘Wat had je dan gehad willen hebben, Bep?’ ‘Nou als het kan graag die ouwe van de Monkies, Day Dream Believer’ ‘O van de Monkies, van die kleine apen, ja precies, dat betekent het dus, hé. Monkies dat betekent apen’ Ik ga maar slapen.