Ik draag mijn trui achterstevoren
en mijn schoenen andersom.
Ik laat mijn sleutels binnen liggen,
en de kat op het balkon.
Ik neem lijn 8 in plaats van 11.
En dat is niets voor mij.
En ik kom 's ochtends op kantoor,
maar het is mijn vrije dag.
Ik loop het glasservies omver
dat ik eventjes niet zag.
Hang met mijn stropdas in de thee.
En dat is niets voor mij.
Nee, dat is niets voor mij.

Ik ben een lijp en een malloot.
Ik ben volslagen idioot.
Ik heb een tik van de molen
en een steek van de zon.
Ik ben kierewiet en knetter.
Ik ben stapel, ik ben krom.
Ik ben hartstikke gek, hartstikke gek.
Ik ben hartstikke gek ... op jou.

Ik sta te koken in de keuken, 
en de piepers branden aan.
Ik heb de suiker in de soep
en in het toetje zout gedaan.
Ik schenk champagne naast je glas.
En dat is niets voor mij.
En ik verslik me in een zoutje
als ik zoete dingen zeg.
Als ik je zachtjes wil gaan zoenen,
zit het kussen in de weg.
Als we gaan vrijen val ik van de bank.
En dat is niets voor mij.
Nee, dat is niets voor mij.

Ik ben een lijp en een malloot.

Ik ben nooit zo gek geweest.
Het leven dat is één groot feest.
Ik ben de kluts volledig kwijt.
En dat komt allemaal door jou.

Ik ben een lijp en een malloot