Ze hebben vader vrijdagavond op een handkar thuisgebracht
Hij zonk ineen bij ’t werk schooien. Hij zocht al maanden dag en nacht
Er kwam een dokter even kijken die adviseerde melk en bief
Maar da’s geen kost voor ons soort mensen
M’n beste Hein, ben jij maar dief

De huisbaas is weer kommen dreigen
Dat ie ons op de keien zet
Hij zei als ik niet kon betalen
Dat zus ’t verdienen kon in bed

Wat zeg je van zo’n ouwe smeerlap
Eer ’t zo ver kwam, ‘k stierf net zo lief
Trouw jij maar nooit en word geen vader    
M’n beste Hein, blijf jij maar dief

Meintje de geus is gek geworden
Omdat haar oudste jongen Kris
Bij de manoeuvres in z’n ogen
Met buskruit blindgeschoten is

Hij mag niet bij de wapens dienen
Wat was ’t me vroeger toch een grief
Maar ‘k ben nou wijserder geworden
M’n beste Hein, ben jij maar dief

‘k Heb nou een werkhuis voor drie dagen
Aristocratie wat ik je smoes
De jongeheer is bang voor muizen
Schrijft versies op de maan en poes

Dan denk ik aan jouw lef en branie
Je bolle snuit, je loopt zo vief
Voor jou heit heel de buurt te beven
Dag Hein van mijn, dag jongen lief