Op de gracht loeit een sirene
Er zit een ziekenwagen
Vast in het verkeer
Blauw licht zwaait
Niemand zwaait terug
Rustig, ziekenwagen
Het hoeft al niet meer

Ook loopt een vrouw
Naar een agent toe
Vraagt hem waarom hij
Uit zijn neus te vreten staat
Hij wordt niet kwaad
Zegt rustig: "Maar mevrouwtje"
Hij heeft gelijk
Het is al te laat

In het café hoort niemand iets
Het gesprek gaat
Hoe interessant ook
Over niets
Men doodt genadeloos de tijd
Gezelligheid
En als niemand het meer weet
Laat de ober nog een scheet

Het volk op de kant
Duwt elkaar haast in het water
Een duiker trekt
Zijn bril voor zijn gezicht
Ze dreggen naar een man
Die ze met duizend gulden
Hadden kunnen redden
Nu besteden ze het dubbele
Om te kijken waar hij ligt.