Ze huurt een villa aan de zee
met mini-zwembad en ’t gazon.
En elke morgen wordt ze wakker met een kater.
Die loopt dan tergend met haar mee
tot hij verdwijnt langs het balkon
omdat ie lak heeft aan veel aspirinen met water.
Van elf tot twaalf kruipt ze gewoonlijk in het zadel.
Dat geeft allure en vooral de slanke lijn.
Zij denkt dat iedereen denkt: “Die dame is van adel.”
Zo leeft ze rustig in haar wereldje van schijn,
maar als ze ’s avonds uitgaat met een nieuwe minnaar
drinkt ze champagne met een flair, nog nooit gezien.
Ze vindt zo af en toe de mannen wel onmisbaar,
en zonder blozen liegt ze dan een jaar of tien.
Ze heeft een zetel op het strand,
compleet met zonneparaplu,
waarin ze rustig aan haar luchtkasteel kan bouwen.
Ze is al lekker bruingebrand.
Bij zuidenwind ligt ze soms nu.
Ze heeft dat wit niet dat ontsiert bij d’ anderen vrouwen.
Van twee tot vier gaat ze gewoonlijk naar het tennis,
dat geeft allure aan wie jong en ‘in’ wil zijn.
Zij denkt dat iedereen denkt: “Die dame speelt met kennis.’
Zo bouwt ze verder aan haar wereldje van schijn.
Maar ’s avonds laat ze zich betalen,
dan drinkt ze whisky
met een flair, nog nooit gezien.
Na twee, drie glazen speelt ze blootweg de fatale.
Om haar te vleien zegt de playboy “You’re my queen.”
Op weekends komt haar ware nar
om te relaxen in de zon,
of met een zakenvriend wat over poen te praten.
Dan is ze vreeslijk in de war.
Ze slooft zich af voor haar baron.
Hoe is het mog’lijk dat z’ hem gist’ren nog kon haten.
Van twaalf tot twee duikt ze dan onder in een kookboek,
maar in gedachten zit ze in een sjiek hotel.
Die man van gisteren, och dat was een ééndagskoekoek.
Wie zei ook weer: “Het leven is een poppenspel?”
Maar als ze s’ avonds uitgaat met haat eerste minnaar
drinkt ze een cola op een doodgewoon terras.
Hij wordt vannacht ‘the King’, de grote overwinnaar.
Och, welke nar droomde niet dat hij koning was?