We zijn altijd met z'n vijven
Mijn Rosalie en ik
En Astrid en André
En de vijfde is dan Dick

Dick op z'n sandalen
En z'n te geruite hemd
Kun je aan de liefde sterven
Als je die eigenlijk niet kent

Want Dick is verliefd op Astrid
Maar zij heeft dat niet door
Dick heeft nooit een meisje
Daar is ie veel te aardig voor

Bij Dick voel je je veilig
En ook al is het dan een man
Hij is lief en ongevaarlijk
Omdat-ie zo goed luisteren kan

Echt zo'n jongen
Die je eigenlijk niet ziet
En hij is verliefd op Astrid
Maar Astrid weet dat niet

En nu gaan ze op vakantie
Dat was een idee van haar
Ze zou eigenlijk met André
Maar die zijn sinds dinsdag uit elkaar

Ze dorst niet in d'r eentje
Met de bus naar Griekenland
Dus Dick graaft kuilen, bouwt kastelen
Smeert haar in met zonnebrand

Één kamer, één groot bed
En één WC
En voor het slapen gaan
Praat Astrid steeds over André

En Dick blijft keurig luisteren
Hij durft zich niet om te keren
Hij ligt veilig op zijn buik
Zijn stijve te maskeren

Maar na een dag van brommers huren
Ach, zolang Astrid maar geniet
Gaan ze gezellig buiten eten
André is een klootzak, vind je niet

Na de vierde fles Retsina
Ebt bij Dick de spanning weg en
Dorst ie Astrid aan te kijken
Hoort Dick zichzelf opeens iets zeggen

Astrid, ik wil jou

Dronken en onervaren
Springt Dick Astrid naar de strot
Steekt z'n tong diep in haar mond
En trekt daarbij haar blouse naar God

Zij is te zat om te beseffen
Dat hij haar naar hun kamer draagt
Ze slaapt allang als Dick haar neemt
En in één zucht zichzelf ontmaagdt

Maar bij 't ontwaken, Dick een kater
Oh god, wat heb ik nu gedaan
Hij ziet Astrid, lieve hemel
Ze kijkt hem opeens heel anders aan

Ze zegt o, lieve Dick, het spijt me
Heb ik me nou al die tijd vergist
Ga's verder bij ik wil jou
Want volgens mij heb ik iets gemist

Dus we zijn altijd met z'n vijven
Mijn Rosalie en ik
En dan heb je nog André
En natuurlijk Astrid en Dick

André kijkt naar de sterren
En André doet aan Tai-Chi
En morgenavond leest André
De hand van mijn Rosalie