Lurelei
Frans Halsema & Lurelei - Thérèse songtekst
Je score:
Louter uit balorigheid en om me te vermaken Niet omdat ik waarde hecht aan bovenaardse zaken Ben ik destijds naar een helderziende toegegaan Eerst zat ze alleen maar vage nonsens uit te kramen Maar toen sprak ze: ‘Ik zie boeken und ein blonde dame Zij is schrijfster of iets dicht er tegenaan’ Ik ben toen heel vlug weggegaan en heb wat lopen vloeken Dat moest beslist Thérèse zijn, Thérèse van de boeken Die ik vanaf mijn kleuterjaren hevig heb bemind Maar die alleen voor boekenwurmen warme woorden vindt Thérèse die van boeken houdt als Teddy Scholten van Hein Thérèse waar ik dag en nacht en vaker nog aan denk Thérèse, Thérèse, bibliothecaresse Jouw accuratesse Weerhoudt me van een doel+ Thérèse, Thérèse, toon wat meer souplesse Dan toon ik in finesse M’n diepere gevoel Zonder liefdes wijze lessen Kom je bij de ouwe bessen Thérèse, Thérèse, bibliothecaresse Zeker dat de toekomst nu vol rozengeur zou wezen Ben ik elke ochtend in de leeszaal wezen lezen Las ik om het even wat, wat kwam er niet op aan Trillend van emotie las ik Pato’s dialogen ‘Twintig eeuwen Christendom’ met tranen in de ogen Eens zou de voorspelling in vervulling moeten gaan Maar of ik nou om Shakespeare vroeg, Carmiggelt of Voltaire Thérèse bleef er koeltjes bij gelijk een frigidaire Thérèse zag de liefde als een vloek van Lucebert Maar dat je er aan mee kon doen, dat vond ze ordinair Thérèse zag geen man in mij, alleen een leeszaalklant Ik vloekte op mijn bijgeloof en op mijn Clair voyant Thérèse, Thérèse, bibliothecaresse Een diaconesse Is zwoeler dan jij Thérèse, Thérèse, je laat me maar wat kletsen Ik raak aan de fles en dan is het voorbij Zonder liefdes wijze lessen Kom je bij de ouwe bessen Thérèse, Thérèse, bibliothecaresse Toen ik een proces aanging tegen mijn helderziende Sprak ze, dat ik geen volmaakte zaligheid verdiende Daar ik niet voldoende auf die Sternen had vertrouwd Moe van haar gewauwel ging ik het nog eens proberen Wierp ik mij wanhopig wenend op Eline Vere Maar Thérèse’s ogen bleven zakelijk en koud Tot op de zevenentwintigste maart van het jaar onzes heren negentienhonderdtweeënzestig Toen geschiedde een mirakel waarvan ik de bovennatuurlijkheid hierbij bevestig Toen voltrok zich het wonder dat de helderziende mij in haar oneindige wijsheid reeds lang had beloofd Het dikste boek van heel het bibliotheek- en leeszaalwezen kwam naar beneden gedonderd op Thérèse’s hoofd Ik nam haar in mijn armen en ik heb haar zacht getroost Thérèse heeft geglimlacht en Thérèse heeft gebloosd Wat ik in al die maanden onbenullig had verklunsd Werd goed gemaakt door middel van het boek van zwarte kunst Thérèse, Thérèse, bibliothecaresse Eindelijk succes wie had dat ooit gedacht Thérèse, Thérèse, ik weet een adres Daar drinken we een fles En daar blijven we vannacht Zonder liefdes wijze lessen Kom je bij de ouwe bessen Thérèse, Thérèse, biblio-maitresse