M'n tijd is weer om en de boot ligt klaar,
'k Ga weer voor zes jaar naar de Oost,
Naar Kali en kampong, reken maar
Zoo om de week in de prevoost.
Ik pak m'n bagage en doe m'n plicht.
Want voor onzen Oost sta ik pal.
En lustig zing ik als de boot vertrekt
Tot het heele hussie aan wal:

Jongens vaarwel! en houd je taai,
'k Ga weer terug naar Soerabaai,
Ver van m'n heerlij Amsterdam
't Schootje van Abram,
Meisjelief hou je maar bedaard,
Ik stuur je nog wel 'n ansichtkaart,
Ik ga naar de Baboes weer met m'n maats
Voor jullie hier in de plaats.

Zeg vader en moeder van mij gedag,
En geef rooie Bet nog een zien,
Ze heeft me maar niet naar de boot gebracht,
Ze had wel wat beters te doen.
Ik zal haar wel schrijven, m'n lekker dier,
O moppie, ik heb je zoo lief,
We halen, zodra ik weer aankom hier
Contant onze roomboterbrief.

Jongens vaarwel! en houd je taai,
'k Ga weer terug naar Soerabaai,
Ver van m'n heerlij Amsterdam
't Schootje van Abram,
Meisjelief hou je maar bedaard,
Ik stuur je nog wel 'n ansichtkaart,
Ik ga naar de Baboes weer met m'n maats
Voor jullie hier in de plaats.

Als nou de schuit niet op 'n karang loopt
Ben 'k over 'n maand in de Oost,
En 'k zoek bij de Sarongs en zwartjes daar
In godesnaam dan maar m'n troost.
'k Ben doodziek van hartzeer en scheidenswee,
Maar 't geeft je niks of je al raast,
Kom zing voor de aardigheid allemaal mee
M'n afscheid aan wal voor het laatst.

Jongens vaarwel! en houd je taai,
'k Ga weer terug naar Soerabaai,
Ver van m'n heerlij Amsterdam
't Schootje van Abram,
Meisjelief hou je maar bedaard,
Ik stuur je nog wel 'n ansichtkaart,
Ik ga naar de Baboes weer met m'n maats
Voor jullie hier in de plaats.