Kommil Foo
Kommil Foo - breng hem mee songtekst
Je score:
breng hem mee, naar huis, ik dek de tafel wel voor drie een flesje wijn, fondue, wat kaas, muziekje, da’s ongeveer wat ik zo ruwweg voor me zie en dan praten, to the point, recht door zee, je kent mij... de korte pijn gewoon drie volwassen mensen aan een tafel, die open en bloot... in ieder geval open... ruim zichzelf zitten zijn breng hem dus gewoon mee, ik ben altijd thuis breng hem mee schat, breng hem mee naar ons huis de bel... zou hij dat al zijn, onze gast, komt het vuur reeds bij de lont ‘t is nu of nooit, open, ruim, geen schijn van blad voor deze mond ik zeg: kom binnen, ga zitten, wees welkom in ons huis... voel je vrij, open, ruim, beschouw dit warme nest, voor deze avond tenminste, als je eigen thuis aan tafel gezeten, met zijn drieën aan de dis... spijkers slaan met koppen nu, boter bij de vis... luister, mijn vrouw en ik, ik en mijn vrouw, wij houden van elkaar, en onze liefde is sterk, is gebouwd op een rots, onwankelbaar... en niemand, ik herhaal niemand, en jij mijn vriend incluis, niemand zal die liefde breken, vriend, dus ik vraag je... ga... ga en laat ons huis ons huis mijn woorden treffen doel, mijn woorden treffen duidelijk doel, hij zakt wat onderuit, en kijk mijn vrouw schuift wat ongemakkelijk op haar stoel erger nog... ze zweet, en da’s niks voor haar, haar hart klopt in haar keel, het schaamrood op haar wangen, het wordt haar allemaal te veel... nog erger nog... haar ogen puilen uit, het schuim komt op haar mond, en door het beven van haar handen, valt haar lepel op de grond... het arme schaap bukt zich, onder tafel, door schaamte overmand, ze zit daar op haar knieën, heeft zichzelf nauwelijks nog in de hand tja... je bracht hem zelf mee, die in se toch vreemde luis... ik denk niet dat je kan stellen dat het mijn schuld is dat jij nu onder tafel zit in ons huis de stilte is te snijden, oog in oog met mijn rivaal, mijn vrouw blijft onder tafel, neemt haar tijd, komt hopelijk stilaan terug wat op verhaal komt eigenlijk goed uit... een gesprek dan maar, een gesprek van man tot man... maar net als ik van wal wil steken verschijnt een ader op z’n voorhoofd, een monster dat klopt en bonkt, en dat men nauwelijks nog ader noemen kan ook hij begint te zweten, het zweet zeikt van zijn hoofd, sterker nog, als iemand mij vroeger had verteld dat een mens in staat is zo te kunnen zweten, ik had gezegd(...), ik had hem nooit geloofd... z’n ogen in extase nu, z’n mond een open grot waaruit z’n tong vulgair komt hangen, uit z’n neus een druppel snot z’n adem hortend stotend, steeds sneller in en uit hij begint warempel ook te kreunen, een belachelijk geluid z’n hele lijf gaat aan het shaken, zijn spieren in een kramp, ik denk die man is ziek, die krijgt een aanval, ik moet iets doen of dit wordt een echte ramp dus ik spring recht, spurt naar de keuken en zonder boe of ba tap ik water, loop terug, schenk in, vraag gaat het, hij roept jhaaaaaaa dus... blijkbaar gaat het en zowaar, hij komt tot rust, lijkt zelfs helemaal verkwikt en kijk, ook m¹n vrouw komt boven water, alle emoties doorgeslikt m’n vrouw knipoogt, naar hem, hij knipoogt naar haar en ik wil niet achterblijven dus, u raadt het al, we knipogen goedgemutst allemaal naar elkaar en in dat warme bad van liefde, na dat diep deugddoend diner, hoor ik plots mezelf zeggen... tot morgen vriend, en mijn vrouw bewonderenswaardig open-minded: breng gerust wat vrienden mee... en in een flits besef ik, dat die zogenaamde rivaal, die vreemde luis, plots een vriend is voor het leven, een echte vriend aan ons huis