Hoela, hoela, hoela, hoela, hoela, hoela, hoela
De hoela hoepelheeft ons hart veroverd
M'n tante Heintje is er door betoverd
Ze weegt schoon aan de haak, tweehonderd pond
Maar kronkelt als 'n paling in 't rond.

Ook ome Piet kan zich niet meer bedwingen
En weet zich in 't hoepeltje te wringen
Hij wiebelt net als heeft ie last van jeuk
't Is ook zo gezond en 't gaat zo leuk.

Het is 'n slag, die iedereen kan leren
Je moet 't daarom vast 'n keer proberen
Het is gezellig en meteen 'n sport
Waar ieder mens 'n ander mens van wordt.

De hoela hoela hoela hoela hoepel
Maakt je lekker slank en houdt je soepel
Hela hola hoela zet 'm op
Hoepel hoepel hoepel hoepel op !