Als ik thuis kom.
Dan weet ik, zij is de vrouw
Zij is de vrouw die bij thuiskomst op me wacht
Als we slapen
Dan weet ik, ik ben man
Ik ben de man die fluisterde slaap zacht
Als we lopen
Dan weet ik zij is vrouw
Zij is de vrouw die haar eigen weg zal gaan
Als we rusten
Dan weet ik, ik ben de man
Ik ben de man die niet langer stil kan staan

Voor haar loop ik 500 mijl
Ja voor haar desnoods 500 meer
Is het niet genoeg loop ik 5000 mijl
Al val ik er bij neer

Als we drinken
Dan weet ik zij is de vrouw
Zij is de vrouw die het glas dan heft op mij
Als we vrijen
Dan weet ik, ik ben de man
Ik ben de man die graag ligt daar aan je zij
Als we zwijgen
Dan weet ik, zij is de vrouw
Zij is de vrouw die de stilte vaak verstoort
Als we praten
Dan weet ik, ik ben de man
Ik ben de man met altijd het laatste woord

Voor haar loop ik 500 mijl
Ja voor haar desnoods 500 meer
Is het niet genoeg loop ik 5000 mijl
Al val ik er bij neer

Tadalada!

Ben ik eenzaam
Dan weet ik, ik ben de man
Ik ben de man, die alleen is zonder vrouw
Als ik blind was
Dan weet ik, jij bent de vrouw
Jij bent de vrouw die ik dan nog steeds aanschouw
Als ik thuis kom.
Dan weet ik, zij is de vrouw
Zij is degene die bij thuiskomst op me wacht
Als we slapen
Dan weet ik, ik ben de man
Ik ben de man die fluisterde slaap zacht
Ik ben de man die fluisterde. . . slaap zacht

Voor haar loop ik 500 mijl
Ja voor haar desnoods 500 meer
Is het niet genoeg loop ik 5000 mijl
Al val ik er bij neer

Tadalada!