Ik ga nu een oud verhaal vertellen
Van een visser en z’n boot op ruwe zee
’t Is alweer een hele tijd geleden
Maar de golven namen alles met zich mee

Van kinds af aan was hij al visser 
Als jongen voer hij al op zee
Zijn vader had hem leren zeilen
Gaf hem al z’n wijsheid mee 
Hij kreeg een meisje aan de reling 
Zei voor het varen, ik kom terug
Ik zal je schrijven en wel heel vlug 

Er drijft een fles op de wijde oceaan
Hij is van een visser wiens bootje is vergaan
En in die fles daar zit een brief
Met de woorden, ik heb je lief
Mijn schat tabee, ik blijf op zee

’t Was op een dag in september
De zee die ging hevig tekeer
De wind die blies hard in de zeilen
De zeeman, hij wist het niet meer
Het bootje dat maakte toen water 
De golven namen hem toen mee
Nu wacht het meisje eenzaam aan de zee

Er drijft een fles op de wijde oceaan
Hij is van een visser wiens bootje is vergaan
En in die fles daar zit een brief
Met de woorden, ik heb je lief
Mijn schat tabee, ik blijf op zee

Er drijft een fles op de wijde oceaan
Hij is van een visser wiens bootje is vergaan
En in die fles daar zit een brief
Met de woorden, ik heb je lief
Mijn schat tabee, ik blijf op zee

Er drijft een fles op de wijde oceaan
Hij is van een visser wiens bootje is vergaan…