Tralala, tralala,
alles is lekker met chocola.
Denk maar aan ijs en vanillevla,
tralala, tralala, tralala.

Er zijn van die kinderen, die lusten geen lof,
vinden lof niet cool en niet tof.
Maar kook ik de witlof in de cacao,
dan roepen ze hoi of joepie of wauw.

Tralala, tralala,
alles is lekker met chocola.

Moet ik op vakantie naar Appelscha,
dan verlicht ik de reis met een reep chocola.
En wat moet ik op zondag in de vrije natuur
zonder chocolade melk of chocola puur.

Tralala, tralala,
alles is lekker met chocola.

Of slapeloosheid teistert mij en mijn vrouw,
dan drinken we samen een koppie cacao.
Ik verwed om mijn koksmuts dat ik onder zeil ga,
want alles is lekker met chocola.

Tralala, tralala,
alles is lekker met chocola.

En als de keuken in een puinhoop ontaardt,
ook dan is cacao in het leven veel waard.
Hoe ik bijvoorbeeld de koksmaat ontsla:
een draai om zijn oren met een reep chocola.

Tralala, tralala,
alles is lekker met chocola.

Alles is lekker met chocola,
dus als ik met kiespijn naar de tandarts toe ga.
Ik zing nu tot slot op overtuigende toon:
prijs onze Schepper en de cacaoboon.

Tralala, tralala,
alles is lekker met chocola.