Kijk me eens aan 
Had jij gedacht dat we hier samen zouden staan? 
Zij aan zij
Ik kan het niet geloven…
Hoe vaak ben ik niet bijna bij je weggegaan? 
Of jij bij mij
Maar steeds als ik bijna buiten was…
Dan pakte ik je handen vast
En jij kwam terug
En steeds wanneer ik zei dat ik zou gaan
Kwam jij me toch weer achterna
En nooit heb ik spijt gehad, nee nooit een moment

Dus waaa aaa rom zeg je me nu, dat het over is (dat het over is) 
Dus waaa aaa rom weet je het zeker? 
Als het water ons samen tot de lippen stond 
Of als een van ons tweeën het niet leuk meer vond
Was er altijd die ander die dan zachtjes zei: ik hou zoveel van jou
(ik hou zoveel van jou) oehoeh 

Kijk me eens aan 
We hebben samen zo vaak in de storm gestaan
In de zee
Met huize hoge golven
We waren sterker dan de krachtigste orkaan
Met z’n twee (met z’n twee)
Want steeds als ik haast verdrinken zou…
Dan klamte ik mij vast aan jou
En jij was daar
Of ik kwam naar je toe en ving jou op wanneer je bijna onderging
En nooit heb ik spijt gehad, nee nooit een moment

Dus waaa aaa rom zeg je me nu, dat het over is (dat het over is) 
En waaa aaa rom weet je het zeker?
Als het water ons samen tot de lippen stond 
Of als een van ons tweeën het niet leuk meer vond
Was er altijd die ander die dan zachtjes zei: ik hou zoveel van jou
(ik hou zoveel van jou) oehoeh 
Van jou, oehoeh