Frans Halsema

Frans Halsema - Karel de Grote songtekst

Je score:

Er leefden zo rondom het jaartal vijfhonderd
Een heleboel Germanen in ons land
De Franken werden speciaal bewonderd
Om hun vrije levenstrant

Hun koning, ene Childerik, was helemaal in de ban
Van raadslieden, ministers en consorten
De man werd monnik, en wie profiteerde daar dus van?
Zijn eigen adviseur: Pepijn de Korte!

Pepijn besteeg de troon
Regeerde ’t land in vrede
Kreeg kort daarna een zoon
En weldra nog een tweede 

Een heel stuk langer dan zijn landgenoten
Was d’oudste zoon als kleine jongen reeds
Ze noemden hem dus Kareltje de Grote
En zo heet hij nu nog steeds

Toen onze Karel koning was geworden
Ontbood hij elke dag zijn kabinet
Hij stelde alle zaken aan de orde
En daarna ging hij naar bed

Des middags ging hij jagen, daad aan alle soorten sport
Die Karel was eenvoudig niet te remmen
Hij wou perse een meer bij elk kasteel en ieder fort
Alleen maar om een end te kunnen zwemmen

Hij lunchte uitgebreid
Maar ’t kon nog altijd beter
Voor iemand uit die tijd
Was hij een matige eter

Soms moest hij weer de revolutie sussen
De Saksen hebben zich nogal geroerd
Hij won het op den duur, maar had intussen
Achttien oorlogen gevoerd

Het rijk was veel te groot om bij te houden
(Het groeide nog in plaats van dat het slonk)
Dus ’t werd verdeeld in zogenaamde gouwen
Die men aan de eed’len schonk

Soms ging hij op inspectie met zijn hele personeel
Zowel in tijd van regen als van droogte 
Ze trokken van het ene naar het andere kasteel
Zo bleef hij toch nog aardig op de hoogte

Op onderwijsterrein
Was Karel niet pietluttig
Hij leerde zelfs Latijn
Dat leek hem uiterst nuttig
Ook liet hij zich geleerde mannen sturen
Want wetenschap verklaarde hij is macht
De dag verdeeld in vierentwintig uren
Is door Karel zelf bedacht 

’n Verhaal gaat dat de koning niet kon slapen
Toen klonk een stem: ‘Je moet uit roven gaan’
Hij ging en trof toen een ridder, welgeschapen
Die meteen begon te slaan

Die ridder heette Elegast; de strijd bleef onbeslist
Doch toen ze met z’n tweeën gingen stelen
Ontdekten ze toevallig wat de koning nog niet wist
Een samenzwering om die vorst te kelen

‘Dat nooit’ riep Elegast
Versloeg de snode ridder
En Karel sprak verrast:
‘Gij zijt dus een aanbidder’

‘Wie bent gij dan’ vroeg Elegast de koning
En schrok toen hem de waarheid werd verteld
Hij bleek een banneling maar als beloning
Werd hij in zijn eer hersteld

Nog lange tijd regeert Karel de Grote
Maar dan vallen de Noormannen hem aan
Zij kwamen naar ons land met oorlogsboten
Hij vloog ze naar de keel
Het hielp hem wel niet veel
Maar hij hééft zijn best gedaan
Vind dit lied op:
bol.com
amazon.com

Copyrights:

Auteur: Eli Asser

Componist: Ruud Bos

Publisher: Philips

Details:

Uitgegeven in: 1973

Taal: Nederlands

Komt voor op: Zij maakten geschiedenis (1974)

Deel je mening

Dit formulier wordt beschermd door reCAPTCHA en de Google Privacy Policy en Servicevoorwaarden zijn daarbij van toepassing.

0 Reacties gevonden