Eduard Jacobs
Eduard Jacobs - Poëzie en proza, een afscheidsbrief songtekst
Je score:
M'n vriend, ik laat je hierbij weten Al vind je dat misschien heel naar Dat van ons trouwen niets kan komen We passen heus niet bij elkaar Ik blijf als dichter je vereren Maar als ik je trouwde had ik een strop Want met z'n tweeen armoe lijen Het komt niet in m'n hersens op 'Je zoudt me op de handen dragen' Schreef je me in je laatste brief Dat is voor een enkel keer wel aardig Maar een auto is me wel zo lief 'Je ziet een hemel in m'n ogen' Dat klinkt heel prachtig in een lied Maar het moet een rare hemel wezen Wanneer je scheel van honger ziet 'Je vindt m'n gouwe blonde lokken Het schoonste sieraad van de vrouw' Maar ik betwijfel of de lommerd Daarop een daalder lenen zou Jij hebt genoeg om te souperen 'Aan sterrenglans en maneschijn' Geef mij maar een douzijntje oesters Met 'n glasie lekk're moezelwijn 'Je wilt me een koningsmantel weven Van avondrood en zonnegoud' Dat is heel mooi, maar beste jongen Op den duur is het me te koud Je schrijft me dat je altijd 'rozen Wilt strooien op m'n levenspad' Maar vriend, je staat nu al zo lelijk Bij de bloemisten in de klad Voordat je mij kunt onderhouwen Gaat er misschien tien jaar voorbij Zo lang kan ik onmogelijk wachten Wacht jij dus liever maar op mij Schrijf jij maar verzen en sonnetten Misschien krijg je m'n man tot klant Want dezer dagen ga ik trouwen Met een ulevellenfabrikant