Eduard Jacobs
Eduard Jacobs - Het boterbriefje, een fabel voor grote kinderen songtekst
Je score:
Daar waren eens twee jonge lijsters Op 'n zomerse dag in de mei Zij gingen, om samen te paren Wat veertjes en strootjes te vergaren En bouwden een nest in de wei Hun nestje was heerlijk gelegen Op 'n knotwilg vlak langs de sloot Daar konden zij ongestoord vrijen Terwijl ook de man tussenbeien Voor 't vrouwtje een minnezang floot Maar eens op triestige morgen Toen kwam daar toevallig een kraai Hij bleef naar dat minnespel kijken Maar 't scheen hem maar half te lijken Zo vrijen dat vond hij niet fraai Hij zei tot den mannetjes-lijster: "Als je dat zo openlijk doet Dan geef je maar aanstoot aan and'ren Geloof me, dat moet je verand'ren Zo vrijen, dat keur ik niet goed" De lijsterman vroeg toen: "Eerwaarde Wat moet ik doen? Zeg het me vlug" De kraai zei toen: "Wacht er 's even Ik zal je een middeltje geven Ik ben ogenblik'lijk terug" Er was geen kwartier nog verlopen Of de kraai stond alweer voor 't nest Met 'n vettig papier in z'n klauwen Hij zei toen: "Je kan me vertrouwen Dit middeltje is opperbest Ik heb dat papiertje gekregen Van 'n kind dat om boter moest gaan Hang dat voor je nest als gordijntje En maak je dan samen een geintje Dan stoort zich geen sterv'ling er aan" Maar 'n paar dagen later, toen kwam 'r Een mannetjes-putter aan Hij bleef even staan voor 't papiertje En loerde zolang door een kiertje Tot lijsterman heen was gegaan De mannetjes-putter ging binnen Maar wat hij daar eigenlijk aan had? Dat zoudt ge de kraai moeten vragen Want die zag dat meest alle dagen Dat ochtendbezoek werd hervat De kraai hield zijn mond, maar de lijster Kwam eens op zekere keer Heel onverwachts voor zijn gordijntje Wat hij er kon zien, was een schijntje Maar horen kon hij des te meer Hij wachtte ook niet op het einde Hij schonk aan het paartje de rest Hij smeet heel de rommel aan stukken Begon met de putter te plukken En joeg toen zijn vrouw uit het nest En toen hij nu eenzaam terneer zat Zag niemand hoe bitter hij weent... En snikkend roept 't arme diertje: "Wat koop ik me voor zo'n papiertje Als 't wijfje het niet met je meent"