DE BOMMA EN DE KERSTMAN
						Ed Kooyman				
       E                                                A                           
Ons bomma heeft een oogske op de kerstman
      B                                             E
z’n foto staat op ’t kastje bij haar bed
     E                                             A
op e-bay kocht ze overlaatst een rendier
      B                                      E        B / A / E /
dat heeft z’in haar achterhof gezet. 
                                                       

                (E)                    B    
Als ze de kerstman hoort roepen (ho-ho-ho)
          B                      E
is ons bomma van de kaart
               E                        A
aan zijne zak wilt z’altijd voelen
B                                      E
en aan zijne lange witten baard.
          C#m              F#m
Ja we moeten er op letten
B                                  E
als ons bomma buiten gaat
E                                 A                
gisterenmiddag op de Groenplaats
F#                                            B                   
zat ze nog ne kerstman achterna.

Refr.

Ze draagt alleen nog dikke kleren
in de kleuren wit en rood
van die grote zwarte botten
nee dat droeg ons bomma vroeger nooit.
De flikken hebben haar zien rijen
op een slee met een grote bel
en ik moest heur komen halen
dat was op dien buro een grote rel.

Refr.

Op kerstnacht zit ze te wachten
op heur knieën voor de schouw
ziet heur oogskes nu eens blinken:
misschien komt hare grote vriend nu gauw.
Nee geeft mij dan maar de zomer
want dan denkt ze daar niet aan
maar in d’helft van november
dan begint dat spel van voor af aan.