Zit gevangen in een manestraal
kom niet los van mijn schaduw
hoor gezang in een vreemde taal
achter luiken en tralies
waar ik mijn hoofd laat hangen ben ik thuis

kan niet vliegen als een vogel
kan niet stil staan als een boom
strompel malend langs de grachten
maanziek

voel de wind door mijn kleren heen
hoor de roep van een nachtkraai
struikel over het verkeerde been
pluk de nacht voor het doldraait
waar ik mijn hoofd laat hangen ben ik thuis

kan niet vliegen als een vogel
kan niet stilstaan als een boom
strompel malend langs de grachten
gevallen voor de charmes van die ene 
die ik nimmer heb ontmoet

Klop het stof uit je lange haar
veeg de wijn van je lippen
trek je jas aan en hou je mond
loop met mij op de klippen
waar ik mijn hoofd laat hangen ben ik thuis

kan niet vliegen als een vogel
kan niet stilstaan als een boom
strompel malend langs de grachten
gevallen voor de charmes van die ene 
die ik nimmer heb ontmoet
(maanziek, maanziek, maanziek, maanziek)
kan niet vliegen (maanziek, maanziek)
kan niet stilstaan (maanziek, maanziek)

kan niet vliegen (maanziek, maanziek)
kan niet stilstaan (maanziek, maanziek)
kan niet vliegen (maanziek, maanziek)
kan niet stilstaan (maanziek, maanziek)