D’r was eens een kacheltje dik en rond
Met een zwart buikje
Met een zwart buikje
Dat in de zomer op zolder stond
En met vanonder een luikje
En met van boven een klepje
Maar wat je hebt, dat heb je

Kacheltje werd in de kamer gezet
Met een plat buisje
Met eer plat buisje
Kindertjes, kindertjes opgelet
Nou wordt het warm in het huisje
Nou wordt het warm aan de voetjes
Kacheltje zingt zo zoetjes

   Snorre, snorre, snorre
’t Is winter in de wei
Snorre, snorre, snorre
Kom er ook maar bij

En met z’n buikje vol antraciet
Staat ie te ronken
Staat ie te ronken
Buiten is ’t koud, maar binnen niet
Ja, maar pas op voor de vonken
Ja, maar pas op voor de hitte
Ga maar op ’t krukje zitten

Kinderen, kinderen kom in huis
Voor een verhaaltje
Voor een verhaaltje
Potje met soep staat al op je buis
Naast kleine Piet z’n sjaaltje
Naast kleine Piet z’n wantjes
Die met die blauwe randjes

   Snorre, snorre, snorre
’t Is winter in de wei
Snorre, snorre, snorre
Kom er ook maar bij

D’r was eens een kacheltje dik en rond
Met een rood buikje
Met een rood buikje
Dat in de winter te branden stond
En met vanonder een luikje
En met van boven een klepje
Ja, wat je hebt
Ja, wat je hebt, dat heb je