Op een mooie Pinksterdag, als het even kon,
liep ik met mijn dochter aan het handje in het parrekie
          te kuieren in de zon, 
gingen madeliefjes plukken, 
eendjes voeren, eindeloos.
'Kijk nou toch, je jurk wordt nat,
je handjes vuil, en pappa boos. 
Vader was een mooie held. 
Vader was de baas. 
Vader was een duidelijke mengeling van 
Onze Lieve Heer en Sinterklaas. 
'Ben je bang voor 't hondje? 
Hondje bijt niet. 
Pappa zegt dat hij niet bijt.'
Op een mooie Pinksterdag 
met de kleine meid. 
Als het kindje groter wordt, 
rosie in de knop, 
zou je tegen alle grote jongens willen zeggen:
 'Handen thuis en lazer op.'
'Hebt je ook een hond meneer?
'Jawel, meneer, precies als iedereen. 
Op een mooie Pinksterdag 
laat je ze alleen.' 
Morgen kan ze zwanger zijn. 
't Kan ook nog vandaag.
't Kan van de behanger zijn 
of van een Franse zanger zijn 
of iemand uit Den Haag. 
Vader wou gaan smeken
en gaan preken 
tot hij purper ziet. 
Vader zegt: 'Pas op, m'n kind, 
dat hondje bijt. 
Ze luistert niet. 
Vader is een hypocriet. 
Vader is een nul. 
Vader is er enkel en alleen maar voor de centen 
en de rest is flauwekul. 
Ik wou dat ik nog één keer 
met mijn dochter 
aan het handje lopen kon. 
Op een mooie Pinksterdag 
Samen in de zon.
op een mooie pinksterdag
samen in de zon