Zo’n veertig jaar geleden was ik jong, was ik sterk
Ik pakte alles aan, ik zat nooit zonder werk
Ik kon heel wat hebben en het  zwaarste werk went
Dus geldgebrek dat was me toentertijd geheel en al onbekend

En liep ik in de stad eens een keertje fijn te niksen
Dan rammelden in mijn zak de daalders en de riksen
De guldens en de kwartjes met zo’n fijne warme klank
Ik was de koning te rijk zonder geld op de bank

Zo’n veertig jaar geleden liep ik dan eens in de stad
Dan kocht ik wat ik nodig had en waar ik zin in had
Een nieuwe pet, een stropdas, jenever en tabak
De daalders en de riksen die rammelden in m’n zak  

Tegenwoordig is er niks meer: al het geld dat is ontwaard
Guldens, daalders, riksen die zijn geen barst meer waard
Geld als het wat waard is dan is het van papier
Maar briefjes van honderd die doen me geen plezier

Geef mij die goeie oude tijd maar van de daalders en de riksen
Die rammelden in je zak als je eens lekker liep te niksen
De guldens en de kwartjes met zo’n fijne warme klank
Ik was de koning te rijk zonder geld op de bank