Jan Klaassen was trompetter in het leger van de prins
Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel
Hij had geen geld en hij was geen held
En hij hield niet van het krijgsgeweld
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel

‘t I s maar een meissie van alle dag
Maar eentje die er wezen mag
Ze speelt geen tennis met een kennis dat is een boffie
Maar ze zet zo een lekker bakkie koffie

Louise zit niet op je nagels te bijten
Bah wat vies Louise
Je zult met dat bijten je vingers verslijten
Bah wat vies Louise
Hou met dat bijten op anders heb jij een strop
Je kleine vingertjes zijn toch geen lolly’s lieve pop
Louise zit niet op je nagels te bijten
Bah wat vies Louise

Met jou, met jou wil ik een keer uit vissen gaan
Met jou, met jou eens flink wat uit het water slaan
Fijn te stoeien aan de waterkant 
Bij het loeien van de koeien op het land
Met jou, met jou wil ik een keer uit vissen gaan
Met jou, met jou de snoekjes uit het water slaan
En vang ik misschien bot de pret komt toch tot slot
Met jou, met jou wil ik uit vissen gaan

Daar komen de schutters, zij lopen zich lam,
De mannetjesputters van Rotterdam,
O wat een geschitter! Wat maken ze lef,
Dat komt van de bitter,
En 't plichtsbesef!
Daar komen de schutters, zij lopen zich lam,
De mannetjesputters van Rotterdam,
O wat een geschitter! Wat maken ze lef,
Dat komt van de bitter,
En 't plichtsbesef!