Aan 't strand staat een meisje,
ze heeft zo'n verdriet
Haar jongen gaat varen
hoe lang weet ze niet
Ze heeft thuis geen vader
geen moedertje meer
ze kan hem niet missen
en vraagt telkens weer:

Neem mij met je mee, ik ben thuis op de baren.
Bij jou wil ik zijn, ook al dreigen gevaren.
Wij behoren tezamen als de wind en de zee.
Van jou kan 'k niet scheiden, ach neem mij met je mee.
Wij behoren tezamen als de wind en de zee.
Van jou kan 'k niet scheiden, ach neem mij met je mee.

M'n broers en m'n vader
verdronken op zee
Hun schip ging verloren
ze ver van de ree
Gebroken door wanhoop
ging moedertje heen
Ik sta op de wereld
verlaten, alleen

Neem mij met je mee, ik ben thuis op de baren.
Bij jou wil ik zijn, ook al dreigen gevaren.
Wij behoren tezamen als de wind en de zee.
Van jou kan 'k niet scheiden, ach neem mij met je mee.
Wij behoren tezamen als de wind en de zee.
Van jou kan 'k niet scheiden, ach neem mij met je mee.