Wim Sonneveld
Wim Sonneveld - O, ik weet niet wat ik wil lyrics
Your rating:
En één van de volgende avonden had mijn vader een uitstekende bui. Ik moet u er nog even bij vertellen, dames en heren, ik ben nogal streng opgevoed. En een van de grootste zonden die je bij ons in het gezin kon begaan, voor de oorlog, was het luisteren op de radio naar de VARA. De Avro vonden ze thuis al een tikkie smerig, maar de VARA.. Maar er was één uitzending die voor mijn vader de zonde dubbel en dwars waard was en dat was de uitzending op zondagavond om vijf uur. Weet u nog wel? Ome Keessie, ja. Zeg, wij zijn van dezelfde leeftijd, hè? Dan ging ie met z’n oor aan de luidspreker, wij werden allemaal weggestuurd, m’n moeder incluis. En een uur later zat ie nog achter de krant na te genieten van Ome Keessie. En het was op zo’n moment dat mijn moeder dacht: ik moet eens even met mijn man spreken over mijn zoon Willem. En mijn moeder zei tegen mijn vader: Gerrit. Gerrit. Gerrit. Mijn vader heette Gerrit. O, ik heb niets tegen de naam hoor, denkt u dat vooral niet, want tenslotte heette mijn vader Gerrit en mijn grootvader ook. Maar ik ben wel blij dat ik Willem heet. Ik vind Gerrit, ik weet het niet. Ik vind ’t niet klinken voor een artiest. U? Ik had het niet leuk gevonden als u vanavond onder het eten tegen melkaar had moeten zeggen: We gaan vanavond naar Gerrit. Trouwens, je hoort ook nooit van een koning Gerrit. Nou, van mij mag ie Gerrit heten, hoor. Hè? Of Pieter, als er maar één komt. Goed. Mijn moeder zei dus tegen m’n vader: Gerrit en toen zei m’n vader tegen m’n moeder: Ja, wat is er Trui? Gerrit, zei mijn moeder, ik geloof niet dat wij Wim moeten pressen om kruidenier te worden. Tenslotte ben jij ook niet geworden wat jouw vader was, boer. Mijn grootvader was boer, in de buurt van Rotterdam. Goed, zei mijn vader, die jongen mag worden wat ie wil, maar hij zal een behoorlijk beroep kiezen. Wat denk je Trui, dat ie laatst tegen me zei dat ie wou worden? Artiest! Nou, zei m’n moeder die moeten er ook zijn. Ja, de duvel moet er ook zijn. Maar in mijn huis geen artiesten. Die viezeriken. Die smeerlappen die op het toneel nog minder aanhebben dan in bed! Toen zei mijn moeder: Ja, dat kun jij weten. O, en dat was zo stom van Trui, hè. Want het was altijd een teer punt geweest in het huwelijk van mijn ouders, dat mijn vader na zijn huwelijk pas bekend had dat ie ooit naar een revue geweest was. Een klein revuetje in Amsterdam, in de Nes, en in de hoofdrollen van het revuetje traden op, de indertijd beruchte mag ik wel zeggen gezusters Groenteman. Rosa, Sara en Johanna Groenteman. En die noemden ze op het toneel The Vegetable Sisters. De meisjes Vegetable, de meisjes Vegetable waren het schoonheidsideaal van die tijd: kort en dik, of zoals het in het Frans heet: la petite femme potelée. Ze droegen matrozenpakkies, met hele korte broekjes op het toneel, dat was gewaagd voor die tijd. De broekjes waren heel kort. Tot hier. En zwe stonden zo achter mekaar op het toneel. Nou u begrijpt zeker wel, hè, dat deed het ‘m. Tenminste bij Gerrit dan. En als ze zongen dan pakten ze elkaars ellebogen beet en dan maakten ze d’r een locomotiefje van. Noe, en drie tegelijk, hè. En hun eerste liedje ging zo: O, ik weet niet wat ik wil Ik hou m’n benen niet meer stil Als ik van dansen hoor Van dansen hoor Ik krijg de kriebel in m’n lijf O, ik weet niet waar ik blijf Als ik van dansen hoor Van dansen hoor