Willy Derby
Willy Derby - de visscherman lyrics
Your rating:
Mijn hart verlangt steeds naar het eiland, Waar 'k eens als knaap mijn liefste vond, Toen ik aan 't wand'len langs de zeekant Voor 't eerst haar kuste op haar mond. Sindsdien vind ik bij 't huiswaarts varen, Mijn vrouwtje wachtend aan den disch, Zij bidt dan dat God moge sparen Haar man, die weer behouden is, Die weer behouden is. Naar rijkdom zal ik nimmer haken, Slechts daag'lijks brood voor vrouw en kroost! Wil mij daarom voor hen bewaken; Zij vinden steeds bij U hun troost. Wanneer de storm de zee doet koken, En krakend steunt de oude schuit. De golven 't vaartuig wild bestoken En woest de wind door 't touwwerk fluit, De wind door 't touwwerk fluit. O, God, verhoor toch mijn gebeden, Geef Uwen zegen op de vangst! Ach, thuis, daar wachten mij de leden, Van mijn gezin vol smart en angst; Want hunne nood is hoog gestegen, Het laatste brood is reeds verteerd. Ja, voor hen smeek ik om Uw zegen, Die bitt're nood in vreugd verkeerd, Die nood in vreugd verkeerd.