Willem Vermandere

Willem Vermandere - Abeelen lyrics

Your rating:

Verschgevelde abeelenbomen
liggen langs de grachten heen,
die den ouden zandweg zoomen,
hoofd en armen afgesneên.

Sterke stammen, kon dat wezen,
gij die op en in de grond,
met uw voeten vastgevezen,
vamen diepe, ondelgbaar, stondt?

Gij die 't zwaar geweld der winden,
kreunende op uw kruimen droegt;
die zo lang den boosgezinden
wintervijand wedersloegt?

't Edel hoofd intweengespleten,
knoken in den grond geboord
wie heeft 't al u afgebeten
dat uw schoonheid toebehoort?

Spillen zie 'k en spanen dragen;
splenters uit uw hoofdgewaai;
takken uit uw toppen zagen
kerven af uw' tenen taai.

Elk komt uit en wondt en snijdt u;
raapt en rooft, met volle hand;
nu dat, omme en verre en wijd, uw
hooge krone ligt in 't zand.

Vijandschap, aan alle zijden
woedt om uwe ellendigheid;
heeft u ooit, in vroege tijden,
vrede en vriendschap één ontzeid?

Edel volk, wanneer gij wachtet,
lands den weg uw schaduw smeet
op die moegegaan, versmachtte 't
zonnevier, was 't iemand leed?

Iemand leed! Ach laat mij weten
wie dat 't is, die afgemat,
heeft ondankbaar neergezeten,
in uw schaduw! Leert mij dat!

Meermaals mocht ik asem halen,
vluchten onder 't groene dak,
als het zweerd der zonnestralen
scherm mij in de lenden stak.

Boomen in uw looverlane,
tellende, een oor een, u al,
's zomers, zoete abeelenbane,
zelden ik nog komen zal.

't Deert mij zoo! De Abeelenbomen
liggen langs de grachten heen,
die den ouden zandweg zoomen,
hals en handen afgesneên!
Get this song at:
bol.com
amazon.com

Copyrights:

Author: Guido Gezelle

Composer: ?

Publisher: ?

Details:

Language: Dutch

Share your thoughts

This form is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

0 Comments found