Ik ben van vèr teruggekomen;
het was een hele verre reis,
met nachten vol van bange dromen
en morgenstonden grauw en grijs.

Ik ben van vèr teruggekomen;
ik kon het leven niet meer aan.
Ik wist mijn angst niet in te tomen
en ben dan op de vlucht gegaan.

Met voor de waarheid uit te komen
had ik geen mens of dier misdaan.
Toch heeft men mij heel wat ontnomen
en dacht men mij kapot te slaan.

Ik ben van vèr teruggekomen;
vanuit een angstaanjagend land,
dat geregeerd wordt door fantomen;
ik werd er een hallucinant.

Ik ben van vèr teruggekomen;
ik was voor alle schoonheid blind.
Het leek het eind van al mijn dromen
en ook van wat ik had bemind.

De vriend waarmee ik alles deelde,
waarop ik zeker had geteld,
heeft, toen het lot mij parten speelde,
mij zonder meer terechtgesteld.

Ik ben van vèr teruggekomen;
want andere vrienden bleven trouw.
Ik heb hun handen aangenomen,
’t is dank zij hen dat ik weer bouw.

Ik ben van vèr teruggekomen;
‘k zag langzaamaan weer zin en doel.
De blijheid ging mij weer doorstromen:
het gaf zo’n heerlijk fijn gevoel!

Nu kan ik weer mijn leven leven;
’t is of ik pas mezelf nu ken.
Ik ben bereid tot alles-geven
aan wie mij neemt zoals ik ben.

Ik ben van vèr teruggekomen;
weer naar mijn oud-vertrouwd domein.
Daar vind ik plaats voor nieuwe dromen,
waarin het goed is thuis te zijn!



Tekst en muziek: Will Ferdy