Als je een meisje ziet op straat,
een meisje dat al zo verstandig is, 
van twaalf jaar
of als je ’s morgens vroeg je huis uit gaat
met de laatste flarden van duisternis 
in je haar
en de lucht is een prikkel op je tong
en de hele wereld lijkt piepjong,

dan denk je soms: het is er nog,
dat geluksgevoel van vroeger is er nog.
Van toen alles onbekend was
en je nergens aan gewend was
en een cent nog echt een cent was.
Dat verrukkelijk gevoel dat is er nog.

Als je de ramen open zet
en een vogel zijn beste liedjes kweelt, 
’s morgens vroeg,
Na het vrijen lui in je bed
als dan de regen de pannen bespeelt,
fijn genoeg.
Het zijn allemaal dingen die nog bestaan,
daarom zingen wij nu aangedaan:

geloof het maar, het is er nog,
dat geluksgevoel van vroeger is er nog.
Van toen alles onbekend was
en je nergens aan gewend was
en een cent nog echt een cent was.
Dat verrukkelijk gevoel dat is er nog.

Geloof het maar,
dat geluksgevoel van vroeger is er nog.
Van toen alles onbekend was
en je nergens aan gewend was
en een cent nog echt een cent was.
Dat verrukkelijk gevoel dat is er nog.